Lijken en hoeken


Lijk en hoek zijn onderdelen van een zeil.

Een lijk is de zijde van een zeil, vroeger de omzoomde zeilrand, waarin een touw was ingenaaid.

Een zeil heeft meerdere lijken en hoeken; op de afbeelding staan ze allemaal aangegeven:

A: het onderlijk

B: het voorlijk

C: het achterlijk

D: het bovenlijk, deze komt alleen voor op een gaffel- of sprietzeil

 

1: de schoothoek, de schoot zit bij deze hoek aan het zeil of de giek vast.

2: de halshoek

3: de tophoek, op gaffelgetuigde boten ook nokhoek genoemd

4: de klauwhoek, de hoek waar de gaffel (met een klauw) en de mast bij elkaar komen, dus alleen op gaffelgetuigde boten.

Onderlijkstrekker

De onderlijkstrekker is een lijn waarmee het onderlijk van een zeil gespannen wordt.

De onderlijkstrekker zit aan de ene kant vast aan het zeil en aan de andere kant aan de punt van de giek of de boom. Vaak is het zo dat de onderlijkstrekker bij de punt van de giek over een blok loopt om vervolgens ergens op de giek vastgezet te worden.